sábado, 27 de abril de 2013

GELEENDE TIJD FRAGMENT


Het eerste wat hij herkent op straat is het zonlicht, dat langs de Spaanse oostkust uit meerdere hoeken tegelijk lijkt te komen en waaraan Barcelona een vaaloranje waas op het door de tijd gekleurde stucwerk van haar muren toevoegde. De herkenning jaagt een verrukkelijke adrenalinestoot door zijn aderen. Hier is hij geweest, ook dit hoort bij zijn leven. Het verbaasde Wik dat hij het na zoveel jaren nog wist en als vanzelf vroeg hij zich af of zijn enthousiasme niet met hem op de loop ging door voor een herinnering te houden wat hij op dat moment waarnam. Hij was nooit eerder met de slaaptrein uit Parijs op Estació de França aangekomen, nooit eerder deze stationshal uitgelopen.
Door de openstaande deur van de restauratie was de geur van verse koffie komen drijven. Hij is bekend met de aangename sensatie om voor het eerst in lange tijd aan een met metaal beslagen bar aan te schuiven en tussen morsig rokende mensen een naar vakantie ruikende kop koffie te drinken, maar hoewel hij alweer vijftien jaar geleden voor het laatst in Spanje is geweest weerstaat hij de verleiding van de ongetwijfeld wat willekeurige en niet ten volle bevredigende herkenning. Hij wil eerst zijn bivak op orde krijgen en een douche nemen, daarna is er voldoende tijd voor koffie op een terras. Hij had via internet een kamer geboekt en telefonisch beproefd of alles in orde was, tot verwondering en lichte ergernis van de stem aan de lijn. Blijkbaar werd zijn zorgvuldigheid als een belediging opgevat.
De brede straat voor het station liep naar rechts dood op de ingang van het stadspark, dat kende hij wel, en verdween naar links tussen lange rijen hoge palmen. Daar ergens in de verte begonnen de Ramblas met hun talloze vuile stegen en het Plaça Reial waar je hasj kon kopen. Hij moest zich inhouden om niet de straat over te steken en willekeurig een steeg in te lopen, op zoek naar plekken en geuren die hij kende, op zoek naar herinneringen aan Laia Bonet.
In een taxi laat hij de stad aan zich voorbijglijden, om te beginnen de haven en de oude visserswijk Barceloneta waar ze een keer vis waren gaan eten. Na een paar rechtse bochten rijden ze een lange door hoge wanden omzoomde kloof in. Dit is de Via Laietana, weet hij, een kaarsrecht door de binnenstad getrokken verkeersader die het oude patroon van smalle donkere stegen genadeloos in tweeën snijdt. Van de huizen en van wat er op straat gebeurde herkent hij niet veel. Ze waren vaak hierachter te vinden geweest, Laia en hij, in de duisternis waar de drank goedkoop was, en natuurlijk in de buurt waar ze werkte en in de vergeten flatwijk waar ze woonde. Aan het eind van de binnenstad maakt de straat een slinger omhoog. De taxi steekt een plein over dat hij denkt te herkennen. Hier stapten ze meestal uit de metro, hij op zijn espadrilles en in zijn wijde zwarte katoenen broek, Laia in iets wat haar lange honingkleurige benen liet zien.
Hij voelt hoe tientallen beelden, geuren, geluiden en gedachten in zijn hoofd loskomen. Nog waren ze ongrijpbaar, onrijp zo je wilt, tot niet meer in staat dan hem vertellen dat hij hier eerder was geweest. Straks zouden de details loskomen en daarmee de verhalen, daarmee een zomermaand drieëntwintig jaar geleden toen hij jong was geweest en haast niks wist, drijvend op zuivere energie. Hij herkende zijn gedachtenpatroon, want hij was uiteraard vaker ergens teruggekeerd, al was hij niet eerder zo lang weggebleven.
Voorbij het plein rijden ze de Eixample in. Hij kent deze straat niet maar hij herkent de kunstig bewerkte gietijzeren balkonhekjes en de gevelversieringen en de kenmerkende afgesneden hoeken van het vierkante stratenpatroon. Hij is terug in Barcelona, terug in de stad waar hij nooit met Nadien naartoe heeft gewild omdat deze stad al van een ander is. Hij ziet een meisje op een scooter vlak voor een vrachtwagen langs schieten en hij wil heel even bij haar achteropzitten.
O zalige rotstad,’ giechelt Wik, ‘wat hebben we lang op elkaar gewacht.’
Zijn hotel bevond zich in een straat die Mallorca heette en die ze via een kleine omweg bereikten. Het ritje kostte zeven euro, een bedrag waarvoor ze je in Amsterdam al niet meer lieten instappen. Hij had tot negen aangevuld, zich door de verheugd kijkende chauffeur zijn koffer laten overhandigen en wat geluiden gemurmeld die voor een vriendelijk afscheid konden doorgaan. Hij wachtte tot de taxi was weggereden en richtte zijn blik omhoog. Op wat hem de vierde leek was een klein uithangbordje met het woord pension en twee asteriksen haaks aan de muur bevestigd. De website had van de derde verdieping gesproken, maar het huisnummer klopte dus daar zou het dan wel wezen.
De donkerbruin geverfde zware houten buitendeur stond aan. Hij ging naar binnen en kwam in een kleine hal met een liftdeur en een trap. Achter een glazen wandje zat een vroegkale jongeman met tegenzin een sigaret te roken.
Hotel Palma?’
De jongeman knikt, wijst naar de lift en steekt drie vingers op. In de lift is naast het knopje van de derde verdieping een naambordje met Palma geschroefd. De derde. Had hij zich soms verkeken? Dat is Wik niet van zichzelf gewend.
De antiek ogende lift zoefde geluidloos naar boven. In de receptie trof hij een rijk met goud behangen dame, anders wist hij het niet te omschrijven, met een groot zwart kapsel en twee enorme borsten die als vliegtuigneuzen de wereld instaken en die hem onmiddellijk herinnerden aan de gepolitoerde atmosfeer bij een vriendje thuis, heel lang geleden, die een even rijk bedeelde moeder had. Wik was er nooit voor het vriendje gekomen en zelfs niet voor de prachtige racebaan maar altijd voor de kietelende kalmte die hem overkwam wanneer de moeder over hem heenboog en vroeg of hij limonade lustte.
Hij merkt hoe de onzekere spanning waarmee zijn reizen zijn omgeven, die aandacht voor het welslagen van de onderneming die hem de toevalligheden van het dagelijks leven over het hoofd doet zien, zijn lijf inmiddels geheel heeft verlaten en heeft plaats gemaakt voor triomfantelijke opluchting en een duidelijk waarneembare uitbarsting van euforie onder zijn schedeldak. Met een zwierig gebaar overhandigt hij zijn paspoort aan de gastvrouw, kijkt aandachtig toe hoe haar dik geworden hand het potlood omklemt waarmee ze zijn komst in het gastenboek bevestigt, denkt aan de niet erg waarschijnlijke mogelijkheid dat ze hem zou uitnodigen in een met kussens belegd ledikant van haar rijkdom te proeven en laat zich in voorzover hij kan beoordelen accentloos Frans zijn kamer wijzen, twee verdiepingen omhoog via de trap binnendoor.
Merci,’ zegt Wik, daarmee de mogelijkheid openlatend dat de rest van hun conversatie in het hem al even vreemde Frans zou verlopen.
Zijn krap bemeten kamer is voorzien van een gemetseld badkamertje en ligt direct onder het dak, waardoor zijn raam inderdaad een raam is en niet, zoals hij had gehoopt, een openslaande deur naar een balkon. De straat diep beneden loopt naar beide zijden kaarsrecht door en verdwijnt kilometers verderop in een vuile stofnevel, ziet Wik wanneer hij zijn hoofd naar buiten steekt. Brommergeluiden en claxons vullen zijn oor. Als dit de vijfde is, dan heeft hij zich dus werkelijk verteld. Wat gek. Wanneer hij straks buiten stond moest hij nog maar eens kijken. Een handvol blokken naar rechts steken de overbekende torens van La Sagrada Família boven de gevels uit. Op een snikhete augustusdag hadden Laia en hij over een smalle stenen wenteltrap een van die torens beklommen om van het uitzicht over de stad te genieten, dat wist hij opeens weer. Het gevoel van triomf verdiept tot een ternauwernood onderdrukt verlangen om als een jongen van achttien die voor het eerst alleen op reis is met een luide schreeuw zijn aanwezigheid kenbaar te maken. De zon schijnt op de huizen aan de overkant en een lang gemiste hitte is druk bezig de ochtend op te warmen.
Zijn verblijf hier ging een langdurige confrontatie met drieëntwintig jaar geleden worden, met Laia en de Wik die hij toen was, zo onvermoeibaar allebei en zo strak in hun vel. Hij had zich voorgenomen er niet bang voor te zijn. Liet het maar gebeuren, hij was inmiddels oud genoeg om met mededogen op zijn jeugdige bokkensprongen terug te kijken en de Laia van toen bestond ook niet meer, nauwkeuriger gezegd de Laia van nu bestond voor hem niet. Aan zinloze bespiegelingen over de vraag of hij haar zou herkennen als hij Laia bij toeval tegen het lijf liep had hij zich de dagen voor vertrek al voldoende overgegeven. Daaraan, had hij zich voorgenomen, zou hij zich niet meer schuldig maken. Wat hij zocht was wat hij toch niet kon ontlopen en dat was het avontuur van toen. Eens kijken wat er allemaal in zijn herinnering zou willen terugkeren.
Hij doet zijn schoenen uit, beproeft het eenpersoonsbed en klikt met de afstandsbediening het tv-toestel aan dat hoog in een hoek van het kamertje hangt. Een nieuwsprogramma vertelde dat het kwart over negen was. Om twaalf uur begon zijn congres, met inloop vanaf kwart over elf. Hij kijkt een tijdje naar de nieuwsbeelden, stelt vast dat de taal geen Spaans kon zijn en dus Catalaans is en komt overeind om zich op te frissen.
Hij schoor zich zorgvuldig, douchte vervolgens eerst heet en daarna koud, en liet zich op zijn handdoek op bed liggend langzaam opdrogen. Opnieuw keek hij televisie, deze keer naar enkele Spaanstalige zenders. Buitenlandse zenders vond hij niet. Toen hij droog was trok hij een onderbroek met korte pijpjes aan en streek met het van huis meegebrachte oude Hema DDR-strijkijzer zijn overhemd voor die dag. Een over het schrijftafeltje uitgespreide schone handdoek diende als ondergrond. Best mogelijk dat er strijkgerei in het hotel voorhanden was, maar Wik had het risico niet willen nemen dat hij onverhoopt hals over kop een stomerij moest zoeken waar hij dan met de drie woorden Spaans die hij machtig was mocht vragen of men hem een voorrangsbehandeling kon geven.
Om half elf was hij klaar. Hij droeg een blauwgrijs pak in vroege jaren zestigstijl, een overhemd met donkerrode rozen en roodbruine puntschoenen met een stevig hakje. Aan de middelvinger van zijn linkerhand stak een zilveren ring met een groene steen. Zijn wangen geurden naar Calvin Klein en zijn haar was met gel in klassiek-Spaanse stijl achterover gekamd. Zijn inhammen waren op deze manier goed zichtbaar, maar hij ging voor deskundig door en dan mocht hij best op leeftijd lijken, vond Wik. In zijn kalfslederen kantoortas zaten zijn uitnodiging, zijn agenda en mobiele telefoon, een notitieblok en een map met de uitdraai van zijn lezing, en in het voorvak zijn vulpen en een geheugenstokje met een powerpointpresentatie van de hoofdpunten uit zijn toespraak. Het had hem niet nodig geleken zijn eigen laptop mee te zeulen.
Gereed voor de dag en met een beginnend gevoel van spanning om zijn optreden was hij de trap afgelopen. De dame van de receptie glimlacht hem goedkeurend toe. Hij kon de hele nacht inlopen, vertelt ze wanneer ze de sleutel van hem overneemt en daarbij met opzet even zijn vingers aanraakt. Wik besloot de lift te versmaden en de stenen trap rondom de liftschacht af te lopen. Een verdieping lager kwam hij op de segundo piso, aldus het bordje boven de liftdeur. Het huis had voorlopig gelijk. Na de tweede volgde de eerste en na de eerste kwam la planta principal. Kijk aan, mompelde Wik, de hoofdverdieping, dat hadden ze er niet bij verteld. Daarna was hij er nog niet. Pas na de entresuelo, de tussenverdieping, kwam hij in de vestibule aan. De derde was hier dus de vijfde en zijn kamer lag op de zevende.
Op straat keek hij eerst eens goed omhoog. Dat was zijn raam daar in het rechter erkertje. Wik telde vijf verdiepingen onder de goot. De grote erker zou wel bij de planta principal horen, een naam die verplichtingen schiep al met al. Maar waar was dan de entresuelo? Ging die inderdaad verscholen ergens tussen begane grond en hoofdverdieping? De afstand totaan de erker was er groot genoeg voor. Vanavond bij terugkomst maar eens vragen.
Hij ging rechtsaf en liep op de volgende hoek een krap bemeten café binnen waar hij aan de bar om een kop koffie met een scheutje warme melk, een cortado, en een croissant vroeg. In afwachting van zijn bestelling ging hij aan een tweepersoons tafeltje bij het raam zitten. Hij bedwong de neiging om bij de twee vrouwen aan het tafeltje naast hem een sigaret te bietsen. Roken kwam vanmiddag wel, tijdens de informele nabespreking, zoals het congresprogramma het noemde, of anders aan het gastendiner. Hij onderdrukte tegelijkertijd de plotseling oplopende onrust in zijn darmen. Hij hoefde voor zijn geluk niet afhankelijk te zijn van het succes van zijn bijdrage, hield Wik zichzelf voor. Hij was maar een buitenlandse gast, een deskundige weliswaar, die een voor hem overbekend verhaal ging afsteken in het Engels, een taal die hij voldoende beheerste om te zeggen wat hij wou. Hij kende zijn materie en er waren bij zijn weten geen andere Nederlanders uitgenodigd, dus wie zou zijn woorden in twijfel moeten trekken? Hij had een grapje paraat om het ijs te breken, mocht dat nodig zijn, en als extern deskundige was het zijn taak om een afwijkend geluid te laten horen, daar was hij immers extern voor. Er kon hem al met al weinig gebeuren.
Op het uit de hotellobby meegenomen stadskaartje ziet hij dat het een goed kwartier lopen moest zijn naar het Casa Convalescència, het voormalige herstellingsoord van het Hospital de Sant Pau waar het congres werd gehouden. Hij zou langs La Sagrada Família lopen, eens zien wat hij daar allemaal herkent, dan over een diagonaal door het vierkante grid snijdende laan en verder langs de buitenmuur van het ziekenhuis. De klassiek geklede ober, zwarte broek en zo vroeg op de dag al enigszins morsig wit overhemd, brengt hem zijn koffie met croissant. Gulzig neemt hij een eerste slok. Je kon tegenwoordig overal in Amsterdam Italiaanse en Spaanse koffie krijgen, maar deze smaakte toch anders, dieper, en met een scherper oog voor de verslaafde gebruiker gezet. Thuis en op kantoor maakte hij filterkoffie, op de ouderwetse manier met een keteltje, omdat hij gelooft dat hij het beter kan dan een machine en omdat die paar minuten inspanning altijd van pas kwamen om ontspannen over een of andere kwestie na te denken.
Zijn koffie slurpend en van de gesuikerde en erg droge croissant knabbelend vult hij de tijd met een nadere bestudering van de kaart en met gluren naar de twee vrouwen, die in voorovergebogen gesprek zijn verwikkeld. Ze zijn blond en tenger en gaan zomers gekleed, de een in een mouwloze jurk en een sjaaltje en de ander in een wijde broek en een asymmetrisch sluitend bloesje en een sjaaltje. Wik houdt ze op eind dertig, de leeftijd van Nadien. Ze gedragen zich met het grootsteedse gemak dat hij uit Amsterdam-Zuid kent, het gemak van zeg maar een gegarandeerde bankrekening. De vrouwen wisselen in hoog tempo informatie uit, voorzover hij kan beoordelen; toch lijkt de sfeer tussen hen ontspannen.
Zijn ogen gleden weer naar de kaart. Waar het vierkante grid eindigde werden de straten smaller en willekeuriger. Barcelona was een langgerekte stad die lag ingeklemd tussen de zee en een hoge heuvelrug. Een volgebouwde en in oppervlakte betrekkelijk kleine stad ook. Wik voelde instinctief aan dat de betere buurten tegen de heuvel op zouden liggen en dat de migrantenwijken aan de uiteinden van de lengteas te vinden waren, waar hij vanuit zijn hotelraam die smog had gezien en waar volgens de kaart een hele reeks van met heiligennamen getooide voorsteden lag.
Wik had zich niet nader in de stad willen verdiepen, omdat hij zonder voorkennis en vooroordeel over de situatie geïnformeerd wenste te worden. Eerst maar eens horen wat ze te vertellen hadden, hoe de analyse luidde en welke plannen men had, dan kwam zijn eigen indruk vanzelf wel. Hij had geleerd dat voorbereiding gemakkelijk tot vooringenomenheid leidt. Hij was al te vaak geconfronteerd met dichtgetimmerde plannen waarop zijn welgemeende deskundigheid geen enkele invloed had. Het was een politiek die zijn grote ergernis kon wekken en waaraan hij zich om die reden niet schuldig wenste te maken.
Bij het verlaten van het café slaagt hij erin de blik van de naar hem toegekeerde vrouw te vangen. Hij ziet tot zijn genoegen het alledaagse misprijzen in haar ogen van kleur verschieten. Met een tevreden grijnsje wandelt hij naar buiten. Altijd weer prettig om goedkeuring te oogsten.

Bestel Geleende Tijd voor vijf euro bij jpjhamminga@gmail.com
of vraag het eerste hoofdstuk ter proeflezing aan en bestel pas later.
Blijf empty planeta bezoeken voor postkapitalistisch leesvoer.

viernes, 19 de abril de 2013

The chilling case of the silver prosecutor

The chilling case of the silver prosecutor

Once upon a time in a vast and empty country the people celebrated the death of the dictator who had kept them poor and ignorant for 39 long years and who had murdered many thousands of their fathers and brothers and sisters during and after the bloody struggle that had brought him to power. With the dictator gone, the people could finally have the democracy their much wealthier neighbouring countries had been enjoying for a good few decades. But there was a tiny problem. The late dictator’s many friends and aides and other people who had profited from the steep inequalities that dictatorships often bring, not to forget those who in their younger years had personally helped murder and betray their fellow countrymen - all these people who were accomplices in the great crime against the public, in exchange for handing over power to democratically elected institutions they now demanded their sins would be forgotten. As they saw no other way to obtain their long-desired democracy the people reluctantly accepted, and so the law was decreed that never, ever any person were allowed to ask difficult questions about the past. The past did not exist in this vast and empty country where the sun shone most of the days.

Prosperity came to the land and the poor masses started to enjoy a reasonable standard of living. Even when an old collaborator of the dictator founded a political party and this party for mind boggling reasons was elected to power, democracy was not immediately annihilated. It was merely insulted and hindered and after eight long years things went back to normal again. The country by now had become a fun place to live in and its people one of the happiest on the continent. But there still was the unresolved problem of the untold past. The generation which had lost so many loved ones in their youth was getting old now, and it did not want to leave this world without at least having searched the truth about their fathers and brothers and sisters who would never return. Where were they buried, how were they killed and what were the names of their assassins? With the last witnesses to the great crime on the threshold of afterlife, all these forbidden questions suddenly needed to be asked.

The people got help from a public prosecutor, a famous man with a lot of silver hair and slightly overweight who felt that after thirty years the ban on questions should be lifted because an honest people could only live democratically once they had fully understood and redeemed their past errors. The heritage party, the party which was founded by the dictator’s old friend and whose members held many important positions throughout society, vehemently opposed the idea. Through their friends inside the judicial system they did everything in their powers to obstruct the prosecutor’s work. The friends, eager to show their loyalty, started legal proceedings against the silver one for forbidden inquiries into the non-existing past and this meant his work came all but to a halt.

The silver prosecutor, not a man to be easily discouraged, at the same time began investigating the workings of the heritage party, hoping to learn more about how their many high placed members operated to keep democracy from functioning properly. And then, what luck, the prosecutor hit upon a secret scheme of redistributing taxpayers’ money to party members through the age old trick of overpricing government projects. In this particular case, a management bureau which helped stage public events had developed the habit of showering its dear heritage friends with costly presents, varying from tailor-made suits and handbags to holidays and fists full of money. Nothing particularly big, but definitely widespread and all too common. The silver prosecutor saw a golden chance to get even while at the same time serving up his countrymen some truth of the matter.

The prosecutor concentrated his efforts on the governor of an utterly corrupted coastal region, a man extraordinarily popular with all the good civilians who had happily profited from the ruthless exploitation of nature reserves and coastlines allowed under his watch. The silver prosecutor asked the judges of the court from where he was prosecuting if he were allowed to record telephone calls and other conversations the suspect and his circle had. At least one judge accepted the prosecutor’s plea for information gathering, and so it didn’t take long before the amazingly popular governor and his closest collaborators were brought before court, treating the public of the vast and empty country to an ample collection of scandalous and self-incriminating dialogues between best friends sympathising with each other’s need for luxury and excess. The improbably popular governor would soon be sentenced and a large section of his utterly corrupted entourage would fall down with him, the general feeling was. But this sentiment didn’t count with the popular jury appointed to have the final word. When the month long soap opera of all the governor’s close friends’ confessions came to a conclusion, the jury happily announced it had not been able to find any evidence of the facts the whole country had heard pronounce on their radios and TV-sets.

The improperly popular governor came free, his career stalled for the moment, but offering party members the opportunity to hail the honest judicial proceedings and as a result the providential innocence of not just their dear friend from the coast but of the heritage movement as a whole. The message read loud and clear to all knowledgeable ears: nobody dare mess with the heritage party and its majority approved intent to sweep the country back into a good old day feeling, chosen to distract the people from the end game realities which were saturating the economy and general history. The Matrix thought we might like the eighties, but in the vast and empty country the nineteen fifties were proposed as everybody’s favourite nightmare.

And then the lawyers of the absolved politicians claimed the silver prosecutor had deliberately violated their professional discretion with his recordings and that he needed to be expelled from office for life; and the judges did not even bother to rewrite a few lines when they accepted this wild and unfounded accusation and sent off the silver justice fighter with the requested ban. To add insult to injury, they then laid down the case of the forbidden inquiries into non-existing war crimes. With the silver one out of office, they could easily pretend to be as honourable as the law supposed them to be. A distasteful joke after a disgrace of a process.

With the prosecutor gone and the perpetrators celebrating their unlawful impunity, one question remains. Home much of this was planned and in how far did an honest (though not less devastating) self-righteousness weigh into the decision? Como Dios manda, the newly elected president had answered when asked how he would govern. The chilling lack of reason in that statement is indeed sweeping the country at the moment. Everywhere the ruling class are picking up old practices again, pressured by tightening circumstances no less, but with an insulting speed and profoundness as if the long stretch of democrat improvements has to be fully erased from the public’s mind. We are straight back into the mythical heartland of old where life went according to plan, however irresponsible the plan may be. Every person clad with authority these days seems to hail their powers of judgement from God, not from reason or established practice. Como mande dios. The results are not exactly encouraging.

Back to the fifties it is indeed, or way further if need be, with the economy being destroyed by ongoing bank bailouts and inflated debts for the public, and the strong arm of the law disturbingly well-prepared for detaining any kind of uprising, from early signs in individuals to large and bullish congregations. The country which had happily lived through 35 years of steady improvement with new roles for men and women and a pleasant equality in everyday life, all things enjoyed and cherished by the vast majority, now is brutally subjected to the old arbitrary rule. It’s horrifying to witness how fast such sea changes can take place.

sábado, 13 de abril de 2013

Motherfracker's toothpaste



music to go with this sad story: The Fracking Song

The morning sun was rising over a sleepy Spanish town. Where am I? Jeremy Motherfracker wondered, peeping through the curtains of his hotel bedroom window. Judging from the architecture, this wasn't the South with its Mexican-style whitewashed houses, but as far as Motherfracker knew it could be anywhere. For more than three weeks he had been travelling Spain, going north, south, east & west, sleeping in a different bed every night while visiting the company's operations over daytime. Mundo Entero Energy Corp., as the firm's Madrid based Spanish subsidiary was called, were doing one hell of a job. Soon the whole countryside would be infested with drilling towers, injecting highly pressurized water mixed with chemicals and heavy metals into underground shale rock formations in order to literally break free billions of tiny bubbles of natural gas.
Fracking was hard work for small profit margins, but as long as local authorities were left to deal with cleaning up the ruined landscape – not to mention the poisoned groundwater reserves which basically rendered the soil above unfit for agriculture – it was certainly worth the trouble. From an energy company's upper management point of view, that is. Jeremy Motherfracker was aiming to land an upper management position soon.

There was a knock on the door and a woman's voice.
Señor Modafaka?”
Fracker, please.”
El desayuno está servido.”
Coming.”
Friendly, stupid people, those Spanish. You raped their country and all they were able to come up with was obedience with a smile. Well, they didn't have much choice, in all likelyhood, with their economy pillaged by Wall Street and Brussels. Still, it was good to see there was so little resistance. The incidental environmentalists' gatherings were dealt with swiftly by the well-instructed police. Rule number one: always use excessive force. Rule two: keep raising levels.

He had forgotten to bring a fresh tube of toothpaste and he had very little toothpaste left. Jeremy Motherfracker was used to brushing his teeth both before and after breakfast, but he wondered if he shouldn't change this habit. It was Tuesday now and he wouldn't be back in Madrid before Friday evening and he was certainly not going to buy a local brand. You never knew what you'd get if you didn't buy the best. And the best, according to Jeremy Motherfracker, was his trusted blue tube paste, composed of natural elements from one of the world's last pristine areas.
Same with food. There was no guaranteeing even the best restaurant's food was free of genetically modified elements. Certainly in a country like Spain, with its lackadaisical style of governing, the big GM firms had been freely sowing their utterly untrustworthy seeds. Every Saturday a metal box containing fruit, water, bread and ready-made meals was delivered at his Madrid hotel. Motherfacker would bring it along and have the places where he stayed heat up his meals, preferably over a cooker, though he accepted the occasional micro wave operation.
He decided to cut back his teeth brushing to twice a day, after breakfast and before going to sleep.

Downstairs in the dining room he wouldn't touch any of the delicious looking food. Instead he ordered to have him served one of his own bake-off croissants and a cup of coffee made from his own water and coffee beans. Better safe than sorry with all those chemicals flying around.
After a frugal meal Jeremy Motherfracker went back upstairs. He needed to brush his teeth another seven times before returning to Madrid. His tube made of plastic – can't trust those metal ones – there was no way of slowly rolling it up. He would have to just carefully press out the right small amount. Adding to his misery, the maid had accidentally forgotten to put the tube upside down, if it hadn't been out of sheer stupidity. As was his custom, he had asked her to clean up his bathroom after he had got ready for the night, ensuring he would find the place perfectly in order the next morning.
With the lid off, he began pressing the tube between the fingers of his left hand while keeping the brush at a ready in his right. But the paste had sunken too deep to be pushed out this way. Motherfracker stuck the brush between his teeth and now applied the strength of both hands. Why did the goo resist him? It hadn't by chance dried up, had it? Jeremy considered adding some drops of water and shake, sort of home style frack it, but he feared the paste might get all liquid. Anyway, can't trust tap water these days, certainly not in fracking areas.

The tube resting on the edge of the basin and now applying force with both hands, suddenly a large blob of toothpaste shot out.
Damn it.
There was certainly worth of four brushings on the basin's lazy slope. Motherfracker thought of saving it, but he immediately realised the detergents used by the maid were not to be trusted. Can't trust anything in this toxic world of ours, Jeremy Motherfracker was convinced.
Carefully he began dipping his brush into the toothpaste dripping which was slowly sliding into the sink, making sure he would only touch sofar uncontaminated parts. What a waste, he meanwhile was thinking. Just when almost all is gone, I start spoiling the remains.
The situation reminded him of something, but he wasn't quite sure what of.

He was angering himself, Motherfracker noticed. He had always been like that. When all wasn't perfect, he would feel a blind rage taking hold of him, making him want to ravage, rage and destroy. How he hated this country his bosses had sent him to, the vast swats of useless beautiful countryside, idly baking in the sun, and its docile, catholic populace. How could they accept their fate so easily? There's no gratitude for rape, didn't they know? Those who didn't resist, who didn't fight, who didn't see their fellow men as adversaries, didn't deserve protection.
Jeremy Motherfracker maniacally began brushing his teeth. He had never succumbed to the electric brush, since the engine couldn't withstand the pressure his temper required. Stupid, useless invention.
Spain was to be looted, pillaged, intoxicated, ruined, ravaged, raped. Soon, people living near fracking sites would start getting sick. But the obvious correlations would be denied, doubted and obfuscated, with investigators handsomely paid off if necessary. By the time horrible skinburns, cancers and nerve system disorders had become epidemic, they would be out, on to the next stupid, lazy, useless country. They were doing it to the world.

Jeremy Motherfracker washed his mouth with his own water, derived from one of the last pristine aquifers on the planet. Still three days before he was returning to Madrid. He needed new toothpaste fast.
Motherfracker pulled out his mobile phone and called his secretary.
Christine? Could you send me a tube of my toothpaste asap? If you get to it now, I can have it in my hotel tomorrow.”
Jeremy? Aren't you slightly exaggerating?”
If you can locate a supplier in Europe you are welcome to have them send me some, but I doubt if it is sold outside the States.”
That's not what I mean, Jeremy. I mean, do you really have to wake me up for this?”
Wake you up? It's eight o'clock.”
Wherever you are, perhaps, but not in Washington.”
What? Oh, sorry.”
I'll see to it first thing in the morning. Are you okay out there?”
Never, Christine, I'm never okay. Remember that.”

further information to be found on: Dangers of fracking and Fracking en Catalunya